Rede bij uitreiking van de Wilhelminaring 30 september 2023 in het CODA museum te Apeldoorn

Rede zoals uitgesproken bij de uitreiking van de Wilhelminaring, 30 september 2023

Dank voor de prijs en alle toegewijde woorden over mijn werk.
Dank ook de aanwezigen voor hun aanwezigheid.
Dank ook alle collega’s die de prijs niet gekregen hebben want het is niet zonder hen maar met hen dat ik nu een ringdrager ben geworden en U mag toespreken. 

Dank ook aan Wilhelmina, zonder een “Grande Dame” geen “Grand Homme”. Haar zag ik nog recent in een park in Utrecht, en versteend in Rotterdam en ik zag haar stevig op een paard gezeten, jeugdig in Amsterdam op een foto uit 1976 samen met mijn ouders, die gearmd, vol geluk op de achtergrond haar een waardig decorum verschafte. Dank ook aan mijn ouders.

De kunstenaar is getuige van lief en leed, chroniqueur, meester van effecten. Hij spreekt en zingt en is liefhebber van vergezichten. Artiest, Art Trist, Jongleur. Bruggenbouwer tussen beeld en woord.

Als ik in mijn atelier ben, dan ben ik op dat moment in een wereld van voorstellingen, die mij opsleeptouw nemen in diepe stille zeeën. Adjusting de sails of raison to the breeze of my longings, schreef Shakespeare 400 jaar geleden en dit werd de titel van een werk dat ik meenam naar Venetië in 1988. De verbeelding is een reis. Het brengt mij in een werkelijkheid waar alles mogelijk is, toch heel veel. De kunst begeleidt het bestaan, en toont mij het gezicht van de wereld. Zo, in deze reciprociteit, raak ik thuis en daar zie ik wat ik denk en kan ik denken wat ik zie. 

Het is daarom vanzelfsprekend, dat elk kunstwerk impliciet maatschappelijk is en dat de eis aan de kunsten om expliciet maatschappelijk te zijn, overbodig is. De kunst is altijd deel van het openbare, publieke leven; zijn uitingen vinden daar plaats en hebben daar effect. Het initiatief van de Wilhelminaring is daarom zo belangrijk, omdat primair niet de kunstenaar geëerd wordt maar zijn werk; het is een oeuvre prijs! Het is een prachtig burgerinitiatief dat de kunst nodig heeft, dit sterkt de kunstenaar in zijn overtuiging om vrij te blijven van privatisering en marktdenken en persoonsverheerlijking. Want dat geeft de kunst geen meerwaarde. Voor de gelukkige kunstenaar is er geen harde scheiding tussen privé en openbaar, tussen individu en massa, tussen God en mens, tussen kunst en leven, tussen het geschrevene en het on-geschrevene, tussen het niet en het nog niet, tussen toen en nu, tussen eens en ooit.

Ooit, één week na mijn 20ste verjaardag in 1970, tijdens een studiebezoek van de academie aan de tentoonstelling van Brancusi in het Gemeentemuseum in Den Haag, liep ik verwonderd rond en daar stelde Dick Cassée mij voorzichtig de vraag “Henk, wat zie jij?” en ik antwoordde hem aarzelend “Ik weet niet wat ik zie” Maar op dat moment wist ik zeker, kijkend naar al die wonderlijke werken, de vogels, de vis en het slapend hoofdje, de Kus: dát wil ik ook! Dit is mijn wereld! Ik bleef in verbazing achter. 

Dank Brancusi.
Dank ook aan U nogmaals,voor de toekenning van de Wilhelminaring.

Henk Visch, september 2023, Eindhoven
Top